Agency (Jackpot #2), door William Gibson

Bij het schrijven van dit stukje kom ik erachter dat dit deel twee in een reeks is. Dat verklaart waarom het lijkt alsof er heel veel informatie overgeslagen wordt. Kudo’s voor Gibson: het verhaal is nog steeds te volgen.

Het verhaal laat zich lezen als een thriller waarbij de camera steeds heel snel alle kanten uit zwaart en niet stabiel is om een gevoel van urgentie te creëren. Die camera is trouwens de enige toeschouwer. We komen niet in de hoofden van de karakters maar moeten hun intenties en wensen zien te raden aan de hand van hun woorden en acties. Dat lukt over het algemeen redelijk, maar lang niet altijd. Ik vond de karakters daardoor oppervlakkig en moeilijk te doorgronden.

Goed. Het universum bestaat uit zichzelf continu splitsende tijdlijnen. Het is niet mogelijk om vanuit de een naar de ander te gaan, behalve vanuit (ten minste) eentje. De bewoners van die tijdlijn zien hun tijdlijn derhalve als de hoofdlijn en de rest als ontspruitingen daarvan (de zgn. stubs). De tijd (als in datum) zelf loopt niet per se synchroon met die uit de hoofdlijn. Als een soort kunstvorm, of hobby, bemoeien ze zich met andere tijdlijnen om te kijken wat er gebeurt als ze dingen veranderen.

In de tijdlijn van Verity proberen ze te kijken wat er gebeurt als een kunstmatige intelligentie de mogelijkheid krijgt voor zichzelf te denken en te doen, ofwel ‘agency’ krijgt.

Gibson heeft de neiging om verhalen te vertellen zonder veel context: zoek het zelf maar uit. Om het boek beter te begrijpen moet je het daardoor eigenlijk ten minste twee keer lezen. Voor een eerste lezing vond ik dat best verwarrend.

Zou ik het aanraden aan scifi-liefhebbers? Eigenlijk niet. De premisse is aardig bedacht, maar het verhaal kabbelt vanaf het eerste stuk maar wat verder zonder dat er veel gebeurt. Het kon me niet heel erg boeien.

Back to Top