Reynolds staat bij mij te boek als een zeer vakkundig schrijver, een ambachtsman. Zijn boeken zitten technisch heel goed in elkaar: de spanningsboog houdt je geïnteresseerd; de karakters waar je op let zijn dynamisch en zelfs de bijrollen zijn vaak meer dan achtergrond alleen; de scifi-‘attributen’ zijn orde (het neigt niet naar fantasy); enz. Ook zijn verhalen snijden vaak hout en zijn niet zomaar verhalen om het scifi-decor een reden te geven.
Ook Revenger zit goed in elkaar maar ik mis de grote ideeën. Het verhaal speelt in de verre, verre toekomst: de ‘dertiende beschaving’. De mensheid is verdeeld over vijftig miljoen natuurlijke en kunstmatige werelden en satellieten en moddert rustig voort.
Adrana Ness woont met haar vader en zusje Arafura op een planeet waar de economie nogal ingesukkeld is en om haar vader financieel te helpen, maar vooral om het avontuur, monstert ze met haar zus aan op het schip van kapitein Rackmore. Net als vele anderen verdient Rackmore zijn geld door afgesloten werelden van voorgaande beschavingen af te zoeken naar schatten.
Het geheel heeft een nautisch thema. Er wordt gesproken in een soort piratentaaltje, geschoten met harpoenen en de schepen hebben de vorm van vissen. De schepen hebben ramjetaandrijving: zonnezeilen.
Allemaal leuk en aardig, Reynolds, maar dit is een zeeroversverhaal en een boek voor jongvolwassenen. Weliswaar heel goed uitgevoerd, spannend en ook voor de scifi-liefhebber echt een aanrader maar het verhaal drijft (haha) op het zeebonkengevoel. Het is daarmee een curiositeit, en een schrijver als Alastair Reynolds kan zich dat veroorloven omdat hij de kunst beheerst.
Advies: “lezen, tenzij”.